B&W Middelburg ziet geen noodzaak voor extra onderzoek naar geroofd Joods vastgoed tijdens oorlog

“Het college gaat geen vervolgonderzoek houden naar aanleiding van het rapport over geroofd Joods vastgoed tijdens de oorlog in Middelburg. Want de vraag of de gemeente daarvan heeft geprofiteerd, is afdoende beantwoord. Middelburg heeft dat niet gedaan.”

Wethouder Eduard Smit (Cultureel Erfgoed) gisteravond tijdens de commissievergadering: “Een ambtenaar van de gemeente heeft het onderzoek integer en deskundig uitgevoerd. De onderzoeksvraag was beperkt: heeft de gemeente geprofiteerd van de verkoop van vastgoed waartoe de nazi’s de Joden dwongen? Het antwoord is ‘nee’, dat staat nu overtuigend vast. Dus is er geen aanleiding is voor aanvullend onderzoek.”

‘Slager die eigen vlees keurt’

Raadslid Caroline Diepeveen (GroenLinks/PvdA), twee jaar geleden initiatiefneemster tot het onderzoek, dacht daar echter anders over. “Ik wilde in 2021 een extern onderzoek. Dat voorstel kreeg echter geen meerderheid in de raad, dus werd het een intern onderzoek. De ambtenaar die het heeft uitgevoerd verdient alle lof. Maar het gaat over iemand in dienst van de gemeente, die het beleid van de gemeente tijdens de oorlog heeft onderzocht. Dat is als de slager die zijn eigen vlees keurt.”

Het rapport laat volgens Diepeveen nog veel onduidelijkheid bestaan over de financiële afhandeling van de grote brand in de Middelburgse binnenstad op 17 mei 1940. Deze brand was het gevolg van oorlogshandelingen en gisteren op de dag van het debat in de raadscommissie precies 83 jaar geleden. Erna onteigende de gemeente de eigenaren van de verwoeste panden om de wederopbouw te bespoedigen. Toen Nederland was bevrijd, werden de bezitters van de panden hiervoor schadeloos gesteld. Maar veel Joodse eigenaren keerden na de oorlog niet meer terug. Onduidelijk is of hun nabestaanden alsnog zijn gecompenseerd.

Extern vervolgonderzoek

Diepeveen vindt dat dit alsnog moet worden onderzocht. Daarom pleitte ze gisteravond voor vervolgonderzoek, bij voorkeur door een extern instituut. Of, als dat dat niet haalbaar is, dan in ieder geval een externe toets van het interne onderzoek. Ook pleitte ze voor een begeleidingscommissie om een te nauwe blik van de onderzoekers te voorkomen.

Diepeveen: “In Rotterdam, dat ook aan het begin van de oorlog grotendeels is verwoest en ook een grote Joodse gemeenschap had, voerde in 2020 het NIOD een extern onderzoek uit. In de begeleidingscommissie zaten de burgemeester, leden van de Joodse gemeenschap, kenners van de Rotterdamse historie.”

Emotionele discussie

Wethouder Smit wilde er niet aan. De discussie tussen hem en raadslid Diepeveen had toen overigens al een hoog emotioneel karakter gekregen. Soms was het moeilijk te geloven dat de partijen van Smit (Lokale Partij Middelburg) en Diepeveen (GroenLinks/PvdA) sinds een jaar samen in één coalitie zitten. Dat het debat emotioneel zou kunnen worden, had Smit al voorspeld. Helemaal ijzig werd de sfeer toen Smit sprak over de ‘onterechte suggestie dat de gemeente na de oorlog de Joodse inwoners anders zou hebben behandeld dan de eigen inwoners’, waarop Diepeveen emotioneel uitriep: “Die Joodse bewoners waren ook onze eigen inwoners.”

Ze kondigde aan in de raadsvergadering op 1 juni een motie in te dienen waarin wordt gevraagd om een extern vervolgonderzoek.

Caroline Diepeveen (foto: Omroep Zeeland)