ZEEUWSE LIJN VIERT FEEST: 150 JAAR VERBONDEN MET BRABANT

VLISSINGEN / ROOSENDAAL – Honderdvijftig jaar bestaat de Zeeuwse Lijn, de directe spoorverbinding van Roosendaal naar Vlissingen. Miljoenen reizigers hebben sinds 1873 een kaartje of abonnement gekocht. Het begon met stoomtreinen, later kwamen de diesellocs en uiteindelijk het elektrische treinverkeer. Een feestelijke trein met genodigden -gemeentebestuurders en treinliefhebber- vertrok vrijdag van Roosendaal naar de eindbestemming in Vlissingen.

Video van Streekomroep de Bevelanden en Zuid-West TV

Tot de gasten behoren ook NS-directeur en voormalig minister Wouter Koolmees. Vanuit Brabant reizen de Roosendaalse wethouder Sanneke Vermeulen en haar Bergse collega Joost Pals mee. Vanuit  De Zeeuwse gemeenten zijn onder anderen vertegenwoordigd door burgemeester José van Egmond en wethouder Maarten Both van Reimerswaal; ook de Goese wethouder Stan Meulblok was aan boord van de jubileumtrein,


Burgemeester José van Egmond van Reimerswaal in gesprek met Kruininger Sjaak van Loo.

Maar ook onder de gewone reizigers is een groep geselecteerd voor deelname aan het feestritje. Zoals een inwoner van Nijmegen die in Zeeland op het station de ware liefde had ontmoet; een jeugdige treinliefhebber en zijn vader maar ook leden van een modelspoorclub uit Roosendaal. Onderweg wordt de geschiedenis van de Zeeuwse Lijn uiteengezet. En voor de allerjongste reizigster, enkele maanden oud slechts, is het de allereerste treinreis, ze mag mee met haar oppas-oma uit Zoutelande. De overige passagiers applaudisseren.


Spoorfanaten maken foto’s van oude treinstellen.

Exact op de dag af, bestaat de Zeeuwse Lijn op 8 september 150 jaar – zo klinkt het door de luidsprekers. De plannen voor de lijn lagen er al in 1840, maar heet duurde vele jaren voor alle obstakels waren weggenomen. In die tijd bestond Zeeland nog uit eilanden, die alleen per veerboot bereikt konden worden. Om de spoorlijn aan te leggen, waren vaste verbindingen nodig. Na veel politiek geharrewar – onder meer met het net zelfstandige België, dat een vrije doorvaart naar Antwerpen eiste – zijn twee nieuwe kanalen aangelegd: door Walcheren en door Zuid-Beveland. Zodoende was het mogelijk de eilanden met een vaste dam met elkaar te verbinden. Stations waren in het begin nog van hout; zo konden ze in tijden van oorlog makkelijk afgebroken of zelfs in brand gestoken worden. Overigens was  het spoortraject Bergen op Zoom-Roosendaal al in 1863 gereed. Bergen was toen nog een vestingstad.

DAMMEN

Deze dammen zijn nu nog te herkennen als verhogingen van het treintalud. Onder meer bij Woensdrecht, waar rond 1870 de Agger bij het Kreekrak is afgedamd. Een eeuw later is hier het Schelde-Rijnkanaal aangelegd en net als bij de andere kanalen, zijn hier spoorbruggen nodig.

KLEINERE STATIONS

Met de modernisering van het treinverkeer moesten de kleinere stations het onderspit delven. Zo zijn de opstapplaatsen in Wouw, Woensdrecht en bij strandbad De Duintjes inmiddels opgeven. Woensdrecht had ook een eigen station maar dat is in de Tweede Wereldoorlog verwoest. Ook de spoorbruggen zijn tijdens de Slag om de Schelde verwoest, spoorrails zijn door de bezetter verwijderd en vervoerd naar Rusland. De oorlogsschade was nauwelijks hersteld of de Ramp van 1953 sloeg toe. Met de komst van de Deltawerken is ook de spoorverbinding verder gemoderniseerd, en deden vervolgens de Intercity’s hun intrede. De sneltreinrit Roosendaal-Goes duurt nu slechts veertig minuten, terwijl een ritje met de boemel meer dan een uur in beslag neemt.


De feesttaart wordt aangesneden, op station Vlissingen.

Inmiddels nadert de jubileumtrein de eindbestemming, Na korte tussenstops in Goes en Middelburg stopt de trein in Vlissingen. Daar staat de muziekkapel van de NS klaar, die bij het uitstappen van de passagiers het nummer “Kedengedeng’ van Guus Meeuwis inzet. “Toettoeeet”, roepen enkele gasten luidkeels. De stemming zit er goed in, reizigers vertellen over hun band met het treinreizen. Vaak als noodzaak, om school of werk te kunnen bereiken, maar ook uit plezier. “Als ik met de trein vanuit Brabant in Zeeland kom, is het telkens weer een feestje”, verzucht één van hen. En feest is het, op station Vlissingen. Er klinkt het ‘Lang zal-ie leven’, als directeur Koolmees de feesttaart aansnijdt. Dranken en hapjes gaan rond en twee uur later gaat de trein weer terug naar Roosendaal. De meeste lokale bewindslieden hebben het feestgedruis dan al verlaten en zijn per auto met eigen chauffeur al huiswaarts gekeerd.

-Dit is een bericht van Streekomroep de Bevelanden-