Blijvend eerbetoon aan Souburgse KNIL-militairen
Oost-Souburg heeft sinds zaterdag een monument voor de Molukse KNIL-militairen die 74 jaar geleden als jonge mannen met hun gezinnen naar Nederland kwamen.
Op de algemene begraafplaats werd onder grote belangstelling een herdenkingsplaquette onthuld als een tastbaar en blijvend eerbetoon aan de eerste generatie Molukkers van Oost-Souburg en Vlissingen en als een erkenning voor het leed dat zij hebben doorstaan en de offers die zij hebben gebracht.
In aanwezigheid van burgemeester Bas van den Tillaar en locoburgemeester Albert Vader werd voorafgaand aan de onthulling een drukbezochte herdenkingsbijeenkomst gehouden in de Molukse Evangelische kerk Beth Cherem. Twee oudere Molukkers, Bob Latuheru en Christien Telehala, vertelden een persoonlijk verhaal over hun vaders en er traden zanggroepen op die sfeervolle Molukse muziek ten gehore brachten: het mannenkoor Bersuara en de ouderengroep Mae Uku.
Moed
Lid van de Molukse Wijkraad Mona Matitaputty vertelde de aanwezigen dat het gedenkteken “een tastbare herinnering is aan de moed, kameraadschap, veerkracht en toewijding van de Molukse KNIL-militairen”.
Na de samenkomst in de kerk wandelde iedereen zingend, begeleid door een groep trommelaars (tifagroep), naar de begraafplaats, waar de 68 namen werden voorgelezen van de mannen voor wie het gedenkteken is opgericht. Na het spelen van de “Last Post” en een minuut stilte werd de plaquette onthuld door twee vertegenwoordigers van de vierde generatie Molukkers Genaira Geuze (links op de foto) en Chiara Salama (rechts), de achterkleinkinderen van KNIL-militairen Adriaan Wannee en Johannes Telussa.
Deze erkenning betekent dat hun strijd en leed niet voor niets zijn geweest” Mona Matitaputty, Molukse Wijkraad
Er werden kransen gelegd en nabestaanden van de geëerde militairen legden daarna een witte roos op hun graven. Eerder zijn bij alle KNIL-graven uit respect al markeringspaaltjes geplaatst met het KNIL-symbool.
Mona Matitaputty is blij dat er op deze manier erkenning komt voor de militairen en hun familie. “Hun strijd en hun leed is daardoor niet voor niets geweest”, zegt ze. “We kunnen er als nabestaanden en als samenleving van leren en gezamenlijk verdergaan. We herdenken vandaag het verleden, maar willen ook samenkomen en met elkaar eten en praten.”
